"Some people care too much… I think it’s called love." - Winnie the Pooh

donderdag 28 februari 2013

  • Thuis

    Ik kan me snel ergens thuis voelen en maak me snel dingen eigen. Daar heb ik geen bepaalde plek of specifieke spullen voor nodig. Thuis is voor mij niet gebonden aan die ene bank die zo lekker zit, het bestek wat in een bepaalde volgorde in de lade ligt, de foto’s aan de muur en op het nachtkastje, of een persoonlijk aandenken aan ervaringen opgedaan tijdens de voorafgaande jaren. Mijn thuis is als een warme zon op een ijskoude dag, als een deken waarmee je lekker op de bank kruipt met je warme chocomelk met slagroom nadat je verregend thuis bent gekomen. En of mijn thuis nou een kamertje van 10m2 is of een mooi huis met voor- en achtertuin en leuke buren, zolang ik die plek maar eigen kan maken, mij er veilig en thuis kan voelen, dan is dat mijn thuis. Mijn thuis vind ik ook in mijn lief of mijn familie en vrienden. De mensen om mij heen zijn de belangrijkste basis voor mijn thuis. De fundering waardoor ik meest bizarre hersenkronkels zo er uit flap, gerust meezing met liedjes op de radio ook al is het niet om aan te horen en ook lekker wat kan wegzakken op de bank en gewoon kan genieten van dat wat er om me heen gebeurt.

    Wanneer ik ’s ochtends naar mijn werkplek wandel (de ene keer wat gemakkelijker dan de andere keer, naar gelang het schoeisel (hoge hak, kleine hak, geen hak…) en de weersomstandigheden (droog, regenachtig, sneeuw, etc.)) word ik soms her en der begroet met zwaaiende bekenden in auto’s, af en toe begeleid door bijpassend getoeter, en loop ik langs de wacht waar ik de eerste “Goedemorgen” ontvang. Elke auto die mijn kant op komt dimt de lichten tijdelijk tot stadslicht en dan weet je ‘die hoort hier ook’. En dat gevoel van ergens bij horen, dat je onderdeel van iets of een groep bent zorgt ervoor dat ik me nog meer thuis voel.Als ik het gebouw binnenkom word ik elke morgen vrolijk begroet door mijn collega die het gebouw opent en daarna druppelt iedereen binnen. We hebben een leuk klein team en ik heb hier al vanaf het eerste moment het gevoel dat ik daar ook onderdeel van uit maak, en het voelt ook echt als het warme bad waar de baas over sprak. Ik heb hier mijn plekje wel gevonden, zo voelt het, krijg natuurlijk ook enorm veel indrukken, ervaringen en vooral ook nieuwe gezichten op me afgevuurd en ben aan het eind van de dag echt gesloopt, maar ik heb het heel erg naar mijn zin hier, ook al zijn we nog maar twee weken onderweg.

    En als ik dan ’s middags ‘thuis’ kom is daar mijn lief die vraagt hoe mijn dag is geweest, kan ik al mijn ervaringen op hem afvuren (ik voel me vaak net een spraakwaterval en gooi er dan ergens een “Hoe was jouw dag dan?” tussendoor), eten we samen en vullen onze avond in zoals we dat willen, met sport, een drankje met collega’s, het bakken van cakepops (waarbij hij half mijn werk overneemt, maar ik ook daar zo van geniet omdat hij het zichtbaar leuk vindt), een bezoekje aan de hobbyclub, gewoon lekker samen op de bank of gewoon lekker een avond waarbij we allebei ons eigen ding doen. En dat… Dat is echt thuis komen en thuis zijn.

    [Bron Afbeelding]

  • woensdag 27 februari 2013

  • Walvis

    Na een week niet sporten (ik weet het, schan-da-lig!) werd het gisteren toch weer eens tijd om mijn lijf wat beweging te geven, want meer dan loopjes van en naar de werkplek en van daar heen en weer naar de eetzaal, en dan nog een hele dag strompelen op hakken in Nijmegen (oké, daar kan ik mijzelf toch wel punten voor geven, al liep ik aan het eind van de middag net als een aangeschoten kreupele Bambi op die krengen) is het vorige week niet geweest.
    Maandag had ik mijn nieuwe badkleding opgehaald bij mijn ouders (tja, het spul wat ik had paste ook niet meer natuurlijk) en ik was er dus klaar voor om te watertrappelen. Omdat ik op de zwemdagen toch vooral baantjes zal trekken had ik zowel een badpak als een bikini gekocht, zodat ik de bikini mooi kan bewaren voor recreatieve zwemuitjes en dat lastige geval genaamd een badpak voor mijn zwemdagen. De hokjes in het zwembad bleken vrij klein, waardoor we zo samen in een hokje toch weinig ruimte bleken te hebben. Met veel moeite wurmde ik me dan ook in mijn badpak (wat een klus!), alleen zou ik mijzelf niet zijn als ik daar niet twee pogingen voor nodig had. Bij de tweede poging bezorgde ik mijn lief ook nog een kopstoot tegen de neus en kwam ik vervolgens niet meer bij van het lachen, zodat hij me het laatste stukje in mijn badpak moest helpen. De snelle conclusie die ik al trok, nog voor ik het water van het zwembad had gezien: ga altijd eerst plassen voordat je zo’n ongelukkig ding aantrekt, want ja, als je naar de wc moet, moet het toch weer helemaal uit.

    Wanneer ik in mijn strakke badpak het zwembad in loop voel ik me als een overrijpe vrouw die haar vetrollen en trillend veloverschot van een x-aantal zwangerschappen probeert te verbergen, terwijl haar bovenbenen alle drilpuddingvrijheid krijgen. Het eerste moment dat ik mij in het water laat zakken begin ik hard te lachen en zeg mijn lief dat dit toch wel heel erg raar voelt, met badpak in het water. En dan moet ik er toch aan geloven en kan ik de zwembeweging inzetten… Even afzetten tegen de kant en dan de benen en armen zo coördineren dat het in de verte iets weg heeft van een schoolslag, maar wel zodanig dat ook mijn nekspieren worden getraind in een poging mijn hoofd zoveel mogelijk boven water te houden. Want ondanks al mijn zwemlessen en gemaakte uren in het water heb ik me op enig moment aangeleerd om als een hysterisch wijf mijn neus dicht te knijpen als ik kopje onder ga (of dat nu geheel of gedeeltelijk is…). Nu weet ik wel waar het vandaan komt (ik sprong vroeger graag achterover met een boogje het water in, waardoor er elke keer met kracht water mijn neus binnenkwam en een soort ‘brainfreeze’-gevoel veroorzaakte wat ik altijd erg pijnlijk heb gevonden), maar het afleren is een stuk lastiger dan het aanleren. Dus als een walvis in training zwem ik mijn baantjes en blaas wanneer mijn mond het wateroppervlakte raakt zo goed en zo kwaad als het kan de lucht in mijn longen naar buiten. Het water spettert vaak op en ik probeer het ook eens met mijn neus. Het gaat wel aardig, maar mijn gezicht moet tamelijk hilarisch zijn besef ik me en aan het eind van de zwemsessie heb ik ook persoonlijk genoeg watermonsters genomen zodat de badjuf dat niet meer hoeft te doen. Het publiek is voornamelijk van het mannelijk geslacht en terwijl ik voortploeter beweegt mijn lief zich meer als een dolfijn dan als een walvis door het water. Elke keer wanneer hij weer langs komt zwemmen, sportief met zwembril op en later ook met flippers, moet ik de neiging onderdrukken om af en toe even stiekem in zijn bil te knijpen. Tja, stel je voor dat je de verkeerde knijpt… Dat zou echt een actie voor mij zijn, maar dat laat ik toch maar liever achterwege. Zijn gespierde armen en geconcentreerde gezicht zorgen voor een mooi uitzicht vanuit mij gezien en ik hoef niet om me heen te kijken om te weten dat deze man, mijn man, de best uitziende kerel in het zwembad is.
    Tijdens mijn baantjes wordt dit enkel nog maar bevestigd wanneer een wat oudere man met scheve tanden elke keer dat wij elkaar passeren op een bepaalde manier naar me glimlacht. De daaropvolgende baantjes zet ik mijn denkbeeldige oogkleppen maar op, want dit is nou niet echt bepaald aantrekkelijk of egostrelend. Daarna probeert een jongen met een wat lange nek en apart hoofd op dezelfde manier contact te maken, waarna ik ‘m al snel (in gedachten!) omdoop tot Sid van Ice Age. Wat zou dat trouwens ideaal zijn, een systeem waardoor gedachten automatisch opgeslagen konden worden, want ook nu werkt die grijze massa op volle toeren en gaan er hele blogposts en notities het korte geheugen-archief in en zijn ze straks nooit meer zo gedetailleerd terug te vinden in de kaartenbak.
    Wanneer ik al hoestend en proestend wat water weer naar buiten werk kan een reactie van kerel nummer 3 natuurlijk niet uitblijven en af en toe wisselen we tijdens de ‘training’ wat woorden, wat mijn lief natuurlijk ook opvalt. Hij kan het op zijn beurt natuurlijk niet laten te zeggen: “Heb je weer eens aanspraak? Het zal eens niet…”. Tja, zo gaat dat… Ha ha.

    Na drie kwartier is het mij toegestaan (ja, ik sta onder streng toezicht van mijn drill instructor die zes minuten voor tijd zegt dat ik nog even door moest zwemmen) om mijzelf uit het bad te hijsen, douchen we samen onze haren onder de verrekt koude douche en besluiten we ons maar beiden apart even om te kleden, want in deze hokjes is dat echt niet te doen met twee personen. Met natte haren weer ouderwets de kou in net zoals na de zwemles op de basisschool en dan weer op naar onze kamer. Nog even een drankje met collega’s en mijn stagebegeleidster en dan is het tijd om dicht tegen mijn kacheltje aan te kruipen en fijn samen in slaap te vallen. Over een kleine zes uur gaat de wekker weer...

  • zondag 17 februari 2013

  • Bringing some pink to the camo

    Nu ik zo langzaamaan een beetje geïnstalleerd ben hier op de basis, waar ik de komende vijf maanden het grootste gedeelte van mijn tijd zal doorbrengen, was het tijd om maar eens mijn lijf van de bank te zeulen en iets actiefs te gaan doen met activiteiten die niet in de categorie bedsport vallen, maar zich wat meer in het publieke domein bevinden. Na zo'n 3 maanden niet sporten door alle stress, school, vriendje's uitzending en natuurlijk ook thuiskomst, met daarop volgend het klaarmaken voor mijn verhuizing naar deze plek werd het wel weer eens tijd vond ik. Nu bestond het enige wat ik voorheen deed aan sport uit het rondje hardlopen bij mij in de buurt, variërend van 3 tot 5 kilometer, of als de benen goed waren en vooral mijn koppie ook wist ik er weleens wat meer van te maken (tot één keer een rondje van 8 kilometer, maar toen was het ook echt op...). Van een sportschool en al die apparaten heb ik weinig kaas gegeten, maar gelukkig heb ik nu dan mijn eigen sportinstructeur, of zoals ik hem liefkozend altijd noem: mijn eigen 'drill instructor'.
    Dus als ik op dinsdag aan het eind van de middag informeer bij het vriendje wanneer we gaan sporten deze week hoor ik meteen enthousiast naast mij dat we zo wel kunnen gaan. Ehm... Ja... Tja... Dat kan natuurlijk ook... Ehm... Oké... Goed... "Maar nog even een half uurtje wachten dan, want ik heb net een liter water naar binnen gewerkt", zeg ik hem snel en zo weet ik toch nog even uitstel van executie te regelen, zodat ik me ook mentaal een beetje kan voorbereiden.

    In iets te ruime sportkleding (tja, dat is het enige wat ik heb, omdat niets me echt nog goed past na al dat afvallen) en een fijne trui van mijn lief loop ik even later van de kamer naar het sportcomplex hier een paar honderd meter vandaan. Mooie faciliteiten, en het is allemaal overdekt, dus geen enkel excuus is nog mogelijk. Te donker, te koud, het regent, sneeuw, gladheid... Allemaal verleden tijd voor de smoesjes-trukendoos. Het is etenstijd, dus het is niet zo druk. Wel net zo fijn, want dan heb ik tenminste niet het idee dat ik door tig mannen bekeken word als ik klunzig de nieuwe oefeningen doe, of mijn vetjes laat trillen tijdens het hardlopen.

    Eerst een kwartier hardlopen, is de opdracht. Op een loopband dit keer, dus heel wat anders dan ik gewend ben. Eerst maar al langzaam wandelend mijn oordoppen uit de knoop halen, want altijd weten die krengen dan net zo opgerold, gedraaid en in de knoop te zitten dat het lijkt op de doolhof-lijntjes uit spelletjesboeken van kinderen. 'Hoe vindt het oordopje zich de weg naar het oor?', lijkt hier wel de vraag te zijn, waarbij tig bochten en knopen gevolgd moeten worden bij het juiste antwoord. Ondertussen hoor ik rechts van mij het gedreun van de stappen die mijn lief op de loopband zet na het korte zweefmoment tijdens het hardlopen. Ik moet er toch echt aan geloven en wanneer ik mijn oordopjes in heb, de muziek op max en er echt 'klaar' (of althans: as ready as I can be) voor ben begin ik fanatiek op het plusje te drukken om het tempo van de loopband te verhogen. O, help! Iets te fanatiek! Snel weer het minnetje! Ah kijk, als ik de plus of de min ingedrukt houd wordt de snelheid met stappen van 0,5 aangepast, in plaats van 0,1. Handig! Wanneer ik eindelijk mijn tempo gevonden heb kan ik wat rondkijken tijdens het lopen. De eerste confrontatie is die met mijzelf. Bij de inrichting van de zaal is namelijk het briljante idee opgekomen om de loopbanden voor een spiegel te plaatsen. Ehm... Tja... Hallo, ik!
    Maar snel eerst de rest van de zaal rondkijken in de spiegel. Er hangt een klok in het midden van de zaal zie ik, het grootste deel van de ruimte is opgevuld met fitnessapparatuur voor alle spierzones die je maar kunt bedenken, er staat voor de tweede wandvullende spiegel een hele rij aan gewichten en ik bekijk de overige fanatiekelingen die voornamelijk met die gewichten aan het sjouwen zijn, en één jongen staat op de crosstrainer. Aan de andere kant van de zaal en boven mij hangt een tv-scherm waar één of ander Discovery programma op te zien is, maar ik durf niet te lang te kijken, want ik moet nog wennen aan mijn coördinatie op dit apparaat en ik ben bang dat als ik teveel naar boven kijk ik later de tandarts met een bezoekje kan vereren omdat ik met mijn gebit op het apparaat geklapt ben doordat ik mijn voeten net verkeerd heb neergezet en mijn evenwicht ben verloren. Dit ding blijft tenslotte gewoon doorgaan... Ook als ik stop met lopen.
    Ik werp weer een korte blik op mijzelf en het roze van mijn shirt valt nog eens extra op tussen al deze mannen en vooral ook de mannelijke kleuren hier in de zaal. Zwart, groen, blauw, groene camo, het desert-gekleurde shirtje van mijn lief... Mijn ogen dwalen via de spiegel af naar de loopband rechts van mij, of eigenlijk naar mijn enorm sexy lief op die loopband. Zijn gespierde lijf tekent mooi af in het strakke shirt wat hij aanheeft en ik moet zeggen: dat is genieten! Onze ogen ontmoeten elkaar even en hij lacht naar me terwijl hij me een knipoog geeft. Het is net flirten in de sportschool, alleen dan met een kerel die elke avond dicht tegen me aankruipt en elke ochtend weer naast me ligt als ik wakker word. Hè, wat vervelend nou. Mazzelaar dat ik ben!
    "Uitslover!", denk ik wanneer ik op zijn display kijk naar zijn loopsnelheid. Ik moet lachen en zie mijn spiegelbeeld met omhoog gekrulde mondhoeken terug staren. Als ik mijn gezicht bekijk zie ik hoe ook dat veranderd is de afgelopen maanden. Wanneer ik mijn kaaklijn aanspan zie je de subtiele verandering plaatsvinden en terwijl mijn paardenstaart vrolijk heen en weer zwiept van links naar rechts op het ritme van mijn lopen valt me op dat ook mijn halslijn een stuk slanker en meer getekend is dan vijf maanden geleden. Het roze hardloopshirt wat ik aanheb valt wat los langs mijn lijf, terwijl het voorheen helemaal strak zat. Alleen daar waar mijn borsten zich nog prominent aanwezig tonen (precies waar iedereen het eerst schijnt af te vallen blijft bij mij de verhouding hetzelfde en is alleen de omvang een centimeter of 10 minder) spant de stof zich wat strakker om mijn bovenlichaam. Helaas wordt hierdoor ook pijnlijk (voor de ogen!) duidelijk dat ook deze sportbeha nodig vervangen moet worden. De ondersteuning die het eerst bood valt weg door de kilo's en omvang die ik inmiddels kwijt ben, waardoor mijn dames net als mijn paardenstaart meezwiepen op mijn loopritme en als uitgezakte drilpudding zich keer op keer richting eerst mijn linker en dan mijn rechterschouder bewegen. Tja, dat zie je dan weer niet als je je rondje buiten loopt...

    De pijntjes die ik begin te voelen verbijt ik en als ik rechts van mij kijk zie ik het zweet op het voorhoofd van mijn lief glinsteren, daar waar mijn kop voornamelijk roder is geworden en een klein beetje zweet voelbaar, maar niet zozeer zichtbaar, is. Hij heeft het tempo verhoogd en als ik op zijn display spiek zie ik dat de snelheid ingesteld staat op 13.5. Ik grinnik in mijzelf bij de voorstelling die in mijn gedachten afgespeeld wordt: hoe zou het gaan als ik bij die snelheid op de loopband zou staan... Je kent die filmpjes vast wel, van idioten en honden en katten die op de loopband de snelheid van het apparaat niet meer aankunnen en met een klap gelanceerd worden richting de achterwand. Precies dat zou gebeuren als ik op die snelheid zou moeten lopen, voorspellen mijn gedachten en ik kan het niet weerstaan om in stilte te lachen.
    Natuurlijk kan ik het niet laten en schroef mijn tempo iets later toch ook een beetje op, met een halve punt. Nog even de laatste minuten wat extra calorieën verbranden, terwijl ik via de spiegel stiekem blijf gluren naar de woestaantrekkelijke strakke en mooi gespierde man naast mij. Nee, niet de man die ik de avond ervoor in de mess heb ontmoet die links van mij is komen lopen met zijn strakke korte broek aan... Nee, die ander. Die 'van mij'!

    Na het loopbandavontuur wordt het tijd voor het werk waar ik mijn drill instructor voor ingehuurd heb (betaling in natura!). Mijn benen, billen, buik en armen kunnen wel een workout gebruiken en mogen wat strakker en vooral ook slanker worden, dus daar gaan we voor aan de slag. Niet alleen op de apparaten, maar ook met, juist ja, gewichten. Wel van, wait for it...., 2 kilo! Haha, wat een wijverig gewichtje, vind ik als ik naar mijzelf in de spiegel kijk. Ja, ook hier is de confrontatie met mijn eigen spiegelbeeld weer aanwezig, dus tijdens de oefeningen kijk ik via de spiegel of gewoon met mijn kop gedraaid het zaaltje rond, want naar mijzelf loeren vind ik toch zo dom! Ik zwiep mijn gewichtjes in de rondte (en mag gelukkig iets later naar iets zwaarders grijpen), werk mijn herhalingen af en doe mijn oefeningen netjes net zo vaak als mijn lief mij opdraagt. Ondertussen zie ik af en toe de blikken die mijn kant op dwalen, maar daar trek ik me maar niks van aan. Gaat prima zo!

    Langzaam maar zeker begint mijn lijf toch hier en daar wat zeer te doen (tot groot genoegen van mijn lief. "Goed zo, schat!") en als ik denk dat we dan eindelijk klaar zijn word ik getrakteerd op nog meer geweldig nieuws: "Zo, nu nog even tien minuten uitlopen...". Bij het idee alleen al stort mijn lijf ter aarde, dus zorg ik voor een compromis zoals alleen wij samen dat kunnen: op hoog tempo uitwandelen, in plaats van hardlopen. En ook nu begint mijn kijkspel via de spiegel (wie heeft er nog een tv nodig?) en ben ik me opeens bewust van de mogelijke blikken mijn kant op. Kont iets strakker aanspannen, buik iets inhouden. Het moet tenslotte toch wel iets lijken... De spierpijn ligt op de loer voor de komende dagen. Ik ben benieuwd... Kom maar op!
    [Bron Afbeelding]

  • zondag 10 februari 2013

  • Vangnet

    Je kent die plaatjes wel, van vroeger uit de kinderboeken bij de huisarts of op ouderwetse puzzels, van brandweermannen in vol ornaat die met z'n allen een vangnet uitspreiden voor een brandend huis, zodat de dame in nood gered kan worden. Als ik een paar dagen terug met mijn lief praat over de uitzending heb ik opeens dit plaatje voor ogen, want zo is het eigenlijk, zo'n uitzending. Soms voelt het alsof de vlammen van de uitzending je te pakken proberen te krijgen, alsof de rook je zintuigen prikkelt en soms je zicht wegneemt, maar dan weet je dat daar beneden je vangnet is om je weer rustig met beide benen op de grond te zetten. Om je op te vangen, voor je te zorgen en te begeleiden wanneer je dat nodig hebt. Die brandweermannen die het doek gespannen houden bestaan uit zoveel verschillende mensen, voor iedereen ook weer anders, en soms kunnen plekken overgenomen worden door mensen waar je het niet van verwachtte.

    Ook gedurende de uitzending van mijn lief heb ik me soms verbaasd over de mensen die opeens een stap opzij zetten als het er op aankomt, maar vooral ook over de mensen die op hun eigen manier soms uit het niets opeens een helpende hand of een bemoedigend woord boden op de meest onverwachte momenten. Mensen die durfden te vragen hoe het met MIJ ging, die niet enkel informeerden naar hoe mijn lief het had, maar ook hoe het voor mij was met mijn lief zo ver weg voor zo'n tijd.
    Van tevoren had ik me ontelbaar veel voorstellingen gemaakt van hoe het zou zijn, hoe het zou voelen, heb ik grapjes gemaakt dat ik nu dan toch eindelijk tijd voor mijzelf had als hij weg was, maar ik had geen flauw idee, besefte ik me toen het eenmaal was begonnen.

    Maar deze uitzending is me ook heel waardevol gebleken. Het heeft me veel geleerd over mijzelf (ik kan dit!) en heeft onze relatie sterker gemaakt dan veel andere relaties die net zo lang (of eigenlijk net zo kort, of misschien ook wel veel langer) bij elkaar zijn als wij zijn. En hoe moeilijk sommige momenten ook geweest zijn, hoezeer ik hem ook gemist heb en de waardeloze nachten van slaap vervloekt heb, ook heb ik heel erg genoten van de momenten samen die we af en toe konden creëren. Even bellen als ik er helemaal doorheen zat, maar ook onze dates en goede gesprekken op Facebook (hoe gek dat misschien ook klinkt, maar je leert omgaan met de situatie en de (beperkte) middelen). Maar hoe dan ook blijft 4,5e maand een lange periode om bij elkaar weg te zijn, het is een lange periode om in oorlogsgebied (want dat is en blijft het, hoe je het ook wendt of keert) te zijn en de periode lijkt soms wel twee keer zo lang als je voor de zoveelste keer tijdens een telefoongesprek een stuk of zes keer moet wachten tot hij terugbelt omdat de verbinding weer verbroken is, of kijkt naar een paar blokjes op je beeldscherm die je lief voor moeten stellen, omdat ook het internet niet is zoals het zou kunnen zijn. Maar onze liefde voor elkaar en de band en de relatie die wij hebben is ook zoveel steviger geworden. En als hij opeens morgen op het vliegtuig zou moeten stappen voor weer een uitzending weet ik: ga maar lief en maak je geen zorgen. Ik ben er voor je, we zijn er voor elkaar en we kunnen dit. Appeltje eitje, twee vingers in je neus. En als je weer thuiskomt sta ik op je te wachten, elke keer weer.
    Als mijn lief morgen weer weg zou moeten zou ik geen seconde twijfelen en hem al mijn liefde meegeven waar hij ook heen moet. Dan jongleer ik hier thuis alles weer en wacht ik ongeduldig tot hij weer terug komt en weer bij me is. Maar ik sta achter mijn lief, achter zijn keuzes en ik zal er altijd voor hem zijn. Ik had deze ervaring ook voor geen goud willen missen, want hoe uitdagend het soms ook was, hoe vaak ik ook 's avonds stil in mijn eentje huilend in bed heb gelegen, hoezeer ik 'm ook heb gemist en soms zo klaar was met die uitzending: het is ook wel heel eigen geworden gedurende die 4,5e maand, dit is wel wie wij zijn, ook als stel. Hoe wij hier mee omgaan, hoe wij onze eigen weg daar in vinden.

    En hoewel ik het niet zo goed (ik geloof dat ik dat wel mag zeggen) had kunnen doen zonder mijn lief, zijn support en liefde, zo weet ik ook niet hoe ik het (zeker deze eerste keer) had kunnen doen zonder alle bijzondere mensen om mij heen die ik gedurende die periode heb leren kennen, ervaringen mee heb kunnen delen, lieve woorden van heb ontvangen en die er voor me zijn geweest, op welk moment en met welk gevoel dan ook. Soms iemand om tegenaan te 'leunen' waarvan je weet dat die er altijd is, alsof je geblinddoekt achterover kan vallen en weet dat er dan iemand is om je op te vangen, maar soms ook uit onverwachte hoek met een klein gebaar.

    Dus wat ik eigenlijk wil zeggen is: bedankt voor de berichtjes en lieve woorden op belangrijke momenten of zomaar onverwachts, voor de knuffels en gedeelde ervaringen, voor de warmte van jullie vriendschap en de complimenten aan mijn adres, voor het keer op keer aanhoren van mijn geklets over mijn lief, over de uitzending en over mijzelf, dat ik zelf heb mogen delen in jullie eigen mooie maar ook moeilijke momenten zoals thuiskomst en vertrek (zo bijzonder!), maar vooral ook voor het delen in mijn vreugde en geluk. Dat is goud waard!

  • dinsdag 5 februari 2013

  • Bert

    Terwijl ik mijn leven weer in een notendop documenteer doet zich een uniek moment voor: op mijn linker onderbeen, vandaag opgemaakt uit alle kleuren van de regenboog door de teensokken (of eigenlijk –kousen) die ik vanavond ver achter uit een la tevoorschijn heb getoverd, bevindt zich Bert. Nu gebruik ik in mijn blog nooit namen, maar voor dit unieke exemplaar maak ik een uitzondering. Bert is namelijk een vriendje van mijn lief; zo één met schubben, een lange staart en vier poten, en gek genoeg heeft hij deze naam te danken aan mij (wat vrij vlot werd overgenomen door mijn lief). Ik heb het nooit zo op deze beesten, maar ook al is mijn reactie typisch vrouwelijk bij het zien van Bert (“Ieuw!”) en heb ik het er al helemaal niet op als hij gaat bewegen (stel dat ie bijt!), na een poosje begint Bert langzaamaan toch wat terrein te winnen (tot groot genoegen van mijn lief natuurlijk, die ‘knuffelmomenten’ van mij met Bert bekijkt alsof ik daar met onze liefdesbaby (ik mag toch hopen dat het uiteindelijke echte exemplaar wat beter lukt!) op de arm zit). Maar helaas heeft het knuffelen Bert blijkbaar niet overtuigd van een toekomst in ons kikkerlandje en bij mij en mijn lief, en zag hij als enige oplossing de permanente winterslaap. Wanneer ik ’s avonds beneden kom is Bert niet in optimale staat en doet mijn lief verwoede pogingen om het beste beestje op te warmen in de gootsteen. Fanatiek baddert hij hem in lauwwarm water, maar wanneer ik een blik op mijn lief met Bert werp zie ik dat het nog maar weinig zin heeft. “Schat, leeft hij nog wel?”, opper ik voorzichtig. “Ik hoop het wel.” Hmmm… Ik kan hem ook niet een half uur nog laten staan in een poging Bert nog tot leven te wekken. “Ademt hij dan nog?”, vraag ik dan maar. “Geen idee.” “Kijk dan eens.” “Ehm… Tja…” Nog steeds geen actie, behalve het badderen van Bert. “Dat moet je vast op zijn buik kunnen zien.” “Ja.” “Hij ziet er namelijk een beetje stijf uit, lief.”, voeg ik er aan toe. Hij is het met me eens en friemelt met de staart, daarna nog wat met de pootjes en zijn lijfje. Op elke manier probeert hij Bert nog wakker te krijgen en te controleren of hij wel leeft. Het toepassen van mond-op-bek-beademing en hartmassage (als we al zouden weten waar in dat lijfje dat zat) behoort niet tot de opties. Daar kennen we elkaar echt nog niet lang genoeg voor. Haha. “Zijn staart hoort ook niet zo stijf te zijn, lief. Ik denk echt dat ie niet meer leeft. Hij ziet er niet meer zo levend uit.” Het is even stil en dan zegt hij kort: “Nee.” En zo is het opeens, zo onverwacht, ‘einde Bert’.

    Net zo onverwacht als het einde van Bert is voor mij het feit dat een uitzending niet zomaar stopt wanneer hij thuis komt… Zoals Bert er uit ziet, zo voel ik mij. Dood(op)… Ik begin meer en meer te merken hoeveel de uitzending ook van mij heeft gevraagd.
    Wanneer we tijdens ons eerste weekend thuis onderweg zijn vanuit zijn oude woonplaats naar mijn huis vertrouwt hij me toe dat hij het soms wel lastig vindt. “Wat?”, vraag ik hem. “Nou, dat iedereen aan mij vraagt hoe het is geweest, maar niet aan jou.” In het donker (het is bijna half vier ’s nachts en ook al is het een heldere nacht toch is het vrij donker in de auto) komt de liefde die ik voel bij het horen van zijn opmerking tot uiting in een grote glimlach op mijn gezicht. Wanneer ik zijn opmerking in stilte tot me door laat dringen laten ook de waterlanders hun gezicht weer zien. Het zal eens niet… Het was alweer even geleden natuurlijk, dus dat kon niet uitblijven. Zijn opmerking raakt me door wat het betekent hoeveel hij om me geeft om dat zo te ervaren, maar ook doordat het me laat beseffen dat het niet alleen maar zo stoer en mooi en positief is geweest als ik het weleens naar buiten toe (en naar mijzelf toe, who am I kidding?) wil tonen. En dat is het gekke van je geest, van dat gekke brein, die kronkelende grijze massa in dat pannetje onder die goed gestylede of slordige en warrige haarbos. Net zoals de fysieke pijn die je soms kan ervaren en daarna nog maar lastig echt opnieuw kan beleven wordt ook op de pijn van het missen, van onzekerheid en alle ongemakken die je beleeft tijdens zo’n uitzending een onzichtbare pleister geplakt, waardoor het gevoelsmatig allemaal een stuk minder heftig lijkt dan hoe je het op dat moment hebt ervaren. Maar soms herinnert ook dat pientere koppie me nog aan hoe het echt was. Zo werd ik de eerste nacht regelmatig wakker om te controleren of hij er echt nog wel was, droom ik vaker sinds hij weer thuis is, en telkens weer met hetzelfde thema: mijn lief vertrekt. Zo droomde ik tijdens onze week vakantie dat hij was vertrokken en op het moment dat ik wakker werd, mij omdraaide en zag dat hij aan de andere kant van het bed lag voelde ik een golf van verontwaardiging door mij heen gaan. ‘Dan ben je verrekte thuis en dan lig je nog aan de andere kant van het bed!’, was mijn eerste gedachte. ‘Je hoort hier te liggen, tegen mij aan!’ Of zo droom ik dat hij bij mij weggaat en onze relatie verbreekt, en terwijl ik bij het ontwaken weet dat dit nergens op slaat, en dat hij juist in alles mij de bevestiging geeft dat hij niet meer zonder mij wil en samen met mij oud, grijs en eigenwijs en bijdehand bejaard wil worden, kan ik het gevoel de hele dag niet van mij afschudden. Ik ben opeens een stuk onzekerder geworden over alles, terwijl ik me tegelijkertijd nog nooit zo zeker heb gevoeld over hoeveel ik van hem hou, hoe gek ik op hem ben en hoezeer ik geniet van onze relatie en zeker weet dat onze toekomst er één is waarin we samen zijn. Opeens vraag ik mij af of hij me nog wel leuk vindt, mooi vindt, lief genoeg vindt en aantrekkelijk vindt. Opeens twijfel ik of ik niet te kattig tegen ‘m ben, teveel affectie van hem vraag en indirect teveel bevestiging van hem vraag. Maar dat is niet het enige…

    Ik ben enorm moe. Zo’n vermoeidheid die er voor zorgt dat je liever ter aarde stort, dan nog een pas te moeten lopen, je hoofd omhoog te moeten houden en nog een zinnig woord uit te moeten brengen. En zoals mijn lief nu elke ochtend heerlijk kan uitslapen voel ik me nog steeds rusteloos. 4,5e maand lang heb ik school, werk en mijn lief gejongleerd en in de lucht gehouden en mijzelf wat lager op mijn prioriteitenlijstje geplaatst. Op zich klinkt het als niks: je man is gewoon weg en mijn leven hier draait door. En zelfs als ik hardop zeg dat je met hem opstaat en weer naar bed gaat en hij de hele dag in je gedachten is, en dat je elke week een pakketje, wat kaartjes en een brief verstuurt, valt het allemaal nog mee. Ik had ook niet gedacht dat het zoveel energie zou vreten, en dat is wat ik nu nog steeds ervaar. Tegen het einde van de uitzending had ik het helemaal gehad. De laatste loodjes wegen inderdaad het zwaarst. Meer als tientonners… Het was mooi geweest. We hadden bewezen dat we het kunnen, dat we uitdagingen aan kunnen gaan, zelfs al zijn we nog zo kort bij elkaar, en het was tijd om naar huis te komen. Maar dat kan nu eenmaal niet, dus bikkel je door. En als kers op de taart, als slagroom op een heerlijke kop warme chocolademelk en als spikkeltjes op een softijsje, vroeg ook mijn studie de nodige aandacht, juist zo tegen het eind van de uitzending en net erna. Daardoor heb ik ook niet zo van de thuiskomst kunnen genieten dan ik gedroomd had, gehoopt had en verwacht had. Maar het allerbelangrijkste is: hij is thuis! Hij is bij mij, we zijn samen en we kunnen nu verder aan een toekomst samen.
    Nu pas, nu alle studie-dingen afgerond zijn, kan ik langzaam ontspannen, slaap ik wat beter en zelfs wat langer. Maar de lijst van to do’s is nog lang en een nieuw hoofdstuk staat alweer te trappelen om gelezen te worden. Adem in. Adem uit. En dan…. Go, go, go!

  • Copyright @ 2013 Zij van hem.