"Some people care too much… I think it’s called love." - Winnie the Pooh

vrijdag 2 augustus 2013

  • Verhuisd

    Deze week ben ik virtueel verhuisd en heeft mijn blog een nieuwe plek gekregen op Wordpress. Ik zou het super vinden als je me zou blijven volgen. Dit kan vanaf nu op http://zijvanhem.wordpress.com. Daar zijn binnenkort ook al mijn oudere berichten gewoon terug te vinden, ik ben deze namelijk aan het overzetten. 

    Mijn nieuwste blogpost staat al te wachten. Zie je daar?


  • woensdag 31 juli 2013

  • Mine

    Vorige week werd 's avonds mijn aandacht eens opgeëist door een boek. Heerlijk. Even geen tv, geen radio, gewoon lekker een boek. Ik lees graag, maar doe het nog maar zelden. "Geen tijd", zul je me daar vaak over horen zeggen, maar eerlijk is eerlijk: ik maak er de tijd ook niet voor en de huidige tijdsspanne voor concentratie in het algemeen en voor deze hersengymnastiek specifiek lijkt wel minder dan een nanoseconde.

    Maar soms, dan zit ik er net even in. Lekker! Alleen wanneer je dan naar bed moet... Mijn lief gaat al naar de slaapkamer terwijl ik even vooruit blader en bepaal tot hoever ik lees (just like old times!). Oké, stiekem smokkel ik er een hoofdstuk bij, en nog één. Ik stel het slapen gaan uit tot de laatste letter van het boek en loop dan richting de badkamer voor een verfrissende douche voor het slapen gaan. Ik ben bijna bij de badkamer als ik mijn lief vanuit de slaapkamer zijn 'kussende konijnen lokroep' (of althans, hij roept de konijnen ook weleens op die manier) hoor voortbrengen. Blijkbaar kan hij dus ook niet zo goed slapen zonder mij, zoals ik niet zo goed kan slapen zonder hem. "Ik ben geen konijn!", roep ik 'm toe met een grote grijns die zonder meer door moet klinken in mijn stem.  

    Hij heeft al gedoucht, dus spring ik er snel alleen nog even onder, waarna ik naast 'm in bed kruip, voel hoe onze vingers zich verstrengelen en geniet. Als hij even met die hand het contact verbreekt om aan zijn neus te kriebelen denk ik: 'Doe snel terug! Waar ben je? Mine!', en hoor in gedachten weer de zeemeeuwen van Finding Nemo en grijns als een neger in het donker om mijn eigen associaties). 

    Ik hou van 'mine'. Niet omdat ik graag alle belangstelling krijg of eer wil opstrijken (integendeel!), maar het is een toe-eigening van iets wat ik goed doe, kan, gedaan heb, en ga zo maar door. Tja, als perfectionist heb je die bevestiging nodig, denk ik. Tenzij het dan niet goed is, want dan houd ik niet zo van 'mine'. Dan verzoek ik toch echt om dat valluik onder mijn voeten waardoor ik even van de aardbodem kan verdwijnen. Zo ben ik dan ook wel weer.

    Ik hou ook van 'mine' van mijn vriendje's kant. Ik vind het heerlijk om 'de zijne' te zijn, om de aanrakingen te voelen waarmee hij duidelijk aangeeft dat ik bij hem hoor. Ik hou er van hoe hij met een grote glimlach en knipoog, maar wel serieuze ondertoon, zegt dat de ander niks in zijn hoofd moet halen omdat hij anders al zijn botten breekt. Ik lig helemaal krom van het lachen, maar gloei ook van trots vanbinnen, wanneer hij, dronken en ik broodnuchter, langsloopt als ik met een collega sta te praten, me omhelst, kust en dan met een rauwe stem zegt: "Mij!".

    Dito!

  • dinsdag 30 juli 2013

  • "Romantisch hè?"

    Het weer in Nederland is met regelmaat onderwerp van gesprek in eigen land en ik zal zeker niet de eerste, maar vooral ook niet de laatste zijn die een relaas hier over dicht. En nu het eindelijk zomer lijkt te worden krijgen we niet alleen met zon te maken (welke ik maar sporadisch zie in het koude airco-gebouw waar ik werk), maar ook met de harde regen, donder en bliksem van onweer. Afgelopen weekend vond Moeder Natuur het blijkbaar tijd voor wat verkoeling.

    Zaterdagnacht rond één uur maakte mijn hart een sprongetje en schoten mijn ogen wijd open. Nee, ik werd niet zedelijk betast tijdens mijn slaap (dat zit er helaas niet meer in besef ik me regelmatig als ik naast me kijk en een comateuze slaappatiënt op de andere helft van het bed waarneem), maar schrok wakker van een harde klap van het onweer wat wel recht boven ons leek te rommelen. Nu word ik zelden wakker van onweer (helaas, ik vind het zo gaaf!), maar dit keer was de klap zo hard dat zowel ik als mijn comateuze vriendje tegelijkertijd wakker schrokken. Ik kijk naar rechts en kruip tegen mijn lief aan, terwijl zijn vingers in de mijne haken. Ik geniet in stilte van dit moment. Het onweer buiten en wij samen warm en droog in ons bed. Totdat... Mijn grijze massa op gang komt en alle gedachten op gang komen. Ik denk aan mijn zus die niet alleen bang is voor spinnen maar ook voor onweer. Ik hoop dat zij niet zoveel onweer dichtbij meemaken. Ik denk aan jaren geleden toen ik met mijn zusje in een warme donzen mummyslaapzak op een stretcher in onze tent lag met hevig onweer vlak boven onze tent, totdat mijn moeder ons toch even uit de tent kwam vissen en de stacaravan in loodste. Dit is de eerste keer extreem heftig onweer zonder dat ik bij mijn ouders thuis ben of mijn moeder in de buurt is.
    Best wel een gek besef en weer een ultieme 'op jezelf'-ervaring.

    En terwijl ik geniet van oude herinneringen en dit moment, hier met mijn lief, beginnen ook de rationele radartjes te draaien en spring ik uit bed om alle ramen te controleren. Het vriendje vindt het niet nodig, maar als ik bijna bij het eerste raam in de woonkamer ben hoor ik hem toch achter me. Het is maar goed dat ik toch even wilde controleren, want één van de ramen blijkt te lekken (ja echt waar, het kan!). Ik maak een filmpje voor de eigenaar van ons krotje en we leggen veel handdoeken neer. Meer kunnen we niet doen.
    Terug in bed kruip ik weer tegen mijn lief aan en probeer te gaan slapen, tot mijn ogen weer open schieten. De konijntjes! "Schat, heb je bij de konijntjes gekeken?" Even later staan we met z'n tweetjes voor het raam met een zaklamp naar buiten te schijnen richting het konijnenhok. In de ren en beneden in het hok is geen konijntje te bekennen, dus we gaan er vanuit dat ze lekker boven zijn gaan schuilen. Gelukkig. Nu kunnen we echt weer gaan slapen.

    In een nieuwe poging tot doorslapen stappen we samen weer in bed en lig ik met een glimlach op mijn gezicht tegen mijn vriendje aan. "Romantisch hè?", zeg ik zacht. Hij beantwoordt mijn vraag met "Hmmmm.". Mijn lief is niet onder de indruk. Van de romantiek van het weer niet en van het lekkende raam ook niet. Hij draait zich op zijn zij, slaakt een zucht en zegt: "Welterusten, lief.". Zijn rug is wat minder aantrekkelijk om tegenaan te liggen, vooral als je klaarwakker bent, dus leg ik mijn hand op zijn fraai gevormde billen (vergeet niet: de touch-te-car, ehm, touch-your-man-contest begint op het moment dat je je bed in stapt!) en staar met open ogen in het donker naar het plafond. Tja, welterusten. Voor straks of zo... Ik geniet wel alleen van het romantische geluid van de kletterende harde regen op het platte dak en tegen de ramen, met het gerommel van het onweer op de achtergrond.

  • donderdag 25 juli 2013

  • Perfectionisme vs. mannen

    Met de schone was om mij heen verzameld kijk ik met een schuin oog naar de tv. 'De slimste mens' speelt af op onze nieuwerwetse beeldbuis en terwijl ik de was vouw (ultiem multitask-klusje!) kan ik het niet laten om hardop de kandidaten de antwoorden die ik dan net weet toe te 'fluisteren'. Ondertussen werp ik regelmatig een blik naar links, voel ik af en toe mijn tenen krommen en mijn handen jeuken, want in het hoekje van mijn gezichtsveld knutselt mijn lief aan een nieuw project. Dit project kwam naar aanleiding van de vraag: wat voor kraamcadeau geef je kersverse ouders wanneer je hen komt bezoeken. Soms verbaas ik mijzelf met mijn creativiteit, maar het feit was dat ik opeens een (al zeg ik het zelf) briljante ingeving had. En na wat research heb ik de uitvoering in handen van mijn lief gelegd (je moet hem ook wat te doen geven toch?). Een ultiem klusje voor een man, zou je denken. Lekker met je handen bezig en dan kan hij tevens zijn kennis van die grijze kisten toepassen in dit ontwerp: een 'trekvogel' in de vorm van een F-16 voor collega's die een paar weken terug een zoontje hebben gekregen.

    Mannen zijn 'doeners'. Niet lezen maar gewoon die handen laten wapperen, gaatjes boren, touwtjes knopen, schilderen, behangen. Het maakt niet uit of je vies wordt. Je geeft een man toch ook niet een bouwpakket met instructies voor een boomhut? Nee, dan worden er planken, takken en weet ik wat allemaal nog meer gezocht, zo goed als mogelijk tegen elkaar getimmerd en dan zie je vanzelf of dat op den duur waterdicht is en houdt, of dat je (opnieuw) kennis mag maken met de zwaartekracht en weer aan de slag kunt. Trial & error, noemen ze dat. Nu kan ik deze manier van werken niet geheel afkeuren, integendeel: ik zie er ook zeker de voordelen van in, op sommige momenten. En ik pas deze methode zelfs regelmatig zelf toe. Maarrr (ja, daar is ie!, zullen alle mannen wel denken), ik ben ook een perfectionist, koppig en eigenwijs, met als bonus (helemaal gratis) natuurlijk (duuuh!) een vrij aardig ontwikkelde grijze massa, al zeg ik het zelf. En in mijn trial & error-lessen heb ik ook geleerd dat je soms gewoon de gebruiksaanwijzing moet volgen. Wil je een perfect zachtgekookt eitje (blegh!) bereiden, dan weet je hoeveel minuten het ei moet koken en houd je de tijd bij. Wil je een IKEA-meubel in elkaar zetten, volg dan vooral de gebruiksaanwijzing (hoe onlogisch het soms ook lijkt), want daar hebben ze over nagedacht en anders ziet je nieuwe kast er meer uit als een krotje of draaien de deurtjes net de verkeerde kant op.

    En in het geval van dit project moet het natuurlijk helemaal perfect. Je kan moeilijk met een mislukt knutselwerkje aankomen bij kersverse ouders op een blauwe wolk. We zijn geen 6 meer natuurlijk! Dus dan zou je zeggen: dit is het voorbeeld, dit zijn de instructies en dan netjes alles volgen.
    Maar mijn lief zou geen man zijn als dat niet werkte. En mijn lief zou ook geen man zijn als hij precies datgeen voor ogen had wat ik voor ogen heb. Wat hem betreft is de waarheidsgetrouwe nabootsing van de kist belangrijker dan hoe een trekvogel, ehm trekkist, er over het algemeen uit hoort te zien. Dat het iets anders wordt maakt hem niet zoveel uit. Dus dan doe je gewoon hoe je denkt dat het moet en denkt dat het werkt.
    Het kleine ding vraagt veel aandacht, maar ook frustratie, merk ik aan mijn lief die zucht en steunt en van alles knutselt. Wanhopig probeer ik er een beetje vat op te houden zonder hem zijn 'creatieve vrijheid' af te pakken, want zoals hij kookt zonder ook maar enige instructie op te volgen, wekkers te zetten en tijd bij te houden, zo knutselt hij ook. Gewoon maar zien wat goed is. Aaaaaargh! Dat kriebelt mijn perfectionisme. Dus met mijn (vaak onbedoeld) strenge toon gooi ik wat aanwijzingen zijn richting op, loop eens heen en weer voor 'inspectie', draag oplossingen aan, maar vraag ook of ik kan helpen. 1 keer, 2 keer, 3 keer, ik ben de tel kwijt. Het antwoord blijft echter hetzelfde: "Nee.", op een gegeven moment gevold door: "Laat mij gewoon even aanklooien!". Mijn 'Aaaaaargh!' kan ik niet meer onderdrukken en al mokkend loop ik maar weer naar de bank. Adem in, adem uit, ik ga me er nu al helemaal niet mee bemoeien. Hij zoekt het er maar lekker even mee uit. Precies zoals hij wil.

    Wanneer hij langzaamaan mij er weer in wil betrekken ben ik er klaar mee. Ik kan of mag niet helpen, terwijl ik dat ook leuk vind, en onze 'ons'-tijd van vanavond is ook alweer lang geleden verstreken. Want inmiddels is het 22.15 uur en de reservering (door hem gemaakt) in ons bed stond toch echt om 21.00 uur. Zucht... Ik doe mijn ding en wanneer hij gefrustreerd de boel de boel laat voor morgen en we samen naar bed gaan kan ik de slaap niet vatten. Ik mok nog even door, wat wordt opgemerkt door mijn lief. Wanneer hij, met zijn serieuze gezicht vlak boven het mijne, vraagt: "Wat is er schat?", kan ik mijn lach niet onderdrukken. Zich van geen kwaad bewust en met de beste mannelijke bedoelingen kon ik elke keer niet helpen omdat ik gezegd had te willen sporten. Ehm.... Ja.... Logica.

    Mannencommunicatie vs. vrouwencommunicatie. Tja, wat valt er nog meer over te zeggen?

  • donderdag 18 juli 2013

  • Liefdestalen

    Het zandbak-avontuur lijkt inmiddels wel lichtjaren geleden en toch word ik keer op keer weer door kleine dingen gewezen op die tijd, herinnerd aan die periode, maar tegelijkertijd is de gevoelsherinnering zo ver weg. Het is net als het hard stoten van je kleine teen aan een deurpost of het slaan met een hamer op je vinger. Je weet dat het soms heel erg pijn deed, maar het echte gevoel van pijn is (gelukkig) nauwelijks te herroepen. Zo voelt de zandbak-tijd ook een beetje voor mij. Mijn lief is nu een half jaar thuis en het lijkt wel alsof hij zeker het dubbele aan tijd weer terug is. En ik weet hoezeer ik hem heb gemist en ook echt moeilijke momenten heb gehad, maar gevoelsmatig is dat gevoel niet meer te herroepen en is het meeleven met anderen wanneer je lief thuis is zo ontzettend anders dan het echt beleven van precies hetzelfde gevoel, ook al deel je hier samen in en weet je hoe het is. Het is de natuurlijke manier waarop je lichaam overleeft, je je op kan maken voor nieuwe uitdagingen en zeker ook dingen verwerkt, maar ergens voelt het ook heel surreëel. De waan van alledag heeft inhoudelijk en gevoelsmatig een andere betekenis tijdens beide periodes. De invulling van de dag is wezenlijk anders, maar ook het delen van gevoelens, ervaringen en gedachten tussen ons beiden is verschillend. Want hoe ver weg hij was in kilometers, zo verbonden waren wij tijdens die 4,5e maand op persoonlijk niveau. Onze diepste gevoelens en meest intieme gedachten deelden we, angsten en onzekerheden konden we bij elkaar kwijt en ik had het gevoel alsof we elkaar op een nog dieper niveau begrepen, juist door die afstand en juist door die beperking in contactmomenten en -middelen. Dus soms denk ik met een beetje weemoed aan die periode, met een beetje heimwee en verlangen, hoe bizar dat misschien ook klinkt. Soms zou ik wel eens weer voor even die momenten opnieuw creëren, voelen en ervaren. Met bijna onhoudbaar stuiteren wachten tot hij online is en ik de bekende Facebook Messenger alert hoor, of zijn foto op mijn iPhone zien verschijnen wanneer hij belt, om hem vervolgens op zoveel mogelijk manieren te willen toevertrouwen hoeveel ik om hem geef en hoeveel ik van hem hou, hoe bijzonder hij is voor mij en dat ik hem niet meer zonder slag of stoot laat gaan.

    Maar juist dit bewustzijn zorgt ervoor dat ik denk: waarom niet ook nu? Daar kan ik zelf voor zorgen! Nee, ik hoef nu niet elke week een liefdesbrief te schrijven, kaartjes te versturen en pakketjes te verzenden met allemaal priegel- en knutseldingen, met verrassingen en originele ideeën. Met elkaar skypen terwijl we beiden op de bank zitten is natuurlijk wat apart, maar maar ik kan hem wel nog elke dag laten weten hoeveel ik om hem geef, juist misschien nu wel gemakkelijker dan in die periode, en hem mijn onverdeelde aandacht geven zonder tv aan of andere zaken die onze aandacht afleiden. Oké, de romantiek van post en (tijdelijke) onbereikbaarheid is nu niet aanwezig, maar waarom doe ik niet gewoon waar ik goed in ben: mijn liefde blijven verklaren voor en aan mijn lief.
    Een paar dagen terug las ik over de vijf zogenaamde talen van liefde. Auteur Gary Chapman beschrijft de manier waarop men de liefde voor elkaar uit en ervaart als zogenaamde 'liefdestalen'. Iedereen ervaart en drukt zijn liefde voor de ander op een manier uit die hem past. In een relatie kan het dus voorkomen dat je beiden een andere liefdestaal spreekt en misschien de liefdestaal van de ander niet als zodanig herkent en een liefdestaal gelijk aan jouw primaire liefdestaal van je partner verwacht. Je kunt ook beiden meerdere liefdestalen spreken, maar er zal altijd één taal zijn die jouw grootste voorkeur heeft.

    Nu vind ik liefdestaal een wat vage en zweverige term maar de verklaring en uitleg hiervan vind ik zeer herkenbaar. Chapman onderscheidt dus vijf verschillende talen, te weten:
    • Positieve woorden
    • Tijd en aandacht
    • Cadeaus
    • Dienstbaarheid
    • Lichamelijke aanraking

    Bij het lezen van deze opsomming wist ik meteen waar mijn voorkeur naar uit ging en wat mijn primaire liefdestaal is, namelijk: positieve woorden. "Complimentjes of waarderende woorden zijn krachtige middelen om liefde over te brengen.", schrijft Gary Chapman. Dit kun je natuurlijk op verschillende manieren doen. Chapman haalt drie typen positieve woorden aan, te weten: bemoedigende woorden, vriendelijke woorden en nederige woorden. Ik zie dit slechts als voorbeelden om weer te geven wat voor effect ze kunnen hebben, maar het moraal van het verhaal is dat positieve woorden ook juist dat effect hebben. Het is goed voor je eigenwaarde en dus ook goed voor je relatie. Het bevestigt de liefde voor jouw partner op een directe manier.

    Het is geen verrassing dat hier mijn voorkeur ligt. Ik ben goed met woorden (tja, waarom schrijf ik anders een blog en heb ik de studie gekozen die ik volg) en ik heb de kracht van positieve woorden ervaren bij mijzelf, maar ook bij anderen, zeker in de tijd dat ik een sportteam van jonge meiden coachte. Deze taal is echter niet enkel mijn voorkeur om mijzelf te uiten en mijn lief te laten zien dat ik van hem hou, het is (onbewust) ook datgene waar ik zelf de meeste behoefte aan heb.

    Mijn lief is wat dat aangaat echt een man. Hij is meer een 'doener' (wat ook weer naadloos aansluit op zijn beroep), denkt meer op een praktische manier en is wel bereid om over gevoel te communiceren, maar hij zal het niet heel snel zelf opbrengen. Hij zegt weleens "Lekkerding!" tegen me, maar is met 'positieve woorden' minder scheutig dan ik. Mijn lief spreekt meer de 'taal' van dienstbaarheid. Hij laat mij zien dat hij van me houdt door bijvoorbeeld te zeggen dat ik niet hoef te helpen met de afwas als ik moet studeren of erg moe ben, hij doet het huishouden terwijl ik de boodschappen doe, vindt het niet erg om even wat voor me te pakken of mee te nemen of gaan enthousiast met de praktische uitvoering van een creatief idee van mijn kant aan de slag. Zeker de ideale man, alleen zag ik dit voorheen meer als: lief zijn voor me, handelen vanuit het oogpunt: praktisch gezien is dit handiger, en de 'aard van het beestje'. Door deze 'theorie' van Chapman ben ik me wel meer gaan beseffen dat dit ook zijn manier is om me te laten zien dat ie stapelgek op me is en van me houdt, en tevens ben ik me bewust geworden van het feit dat ik soms ook op zijn manier kan laten zien dat ik van hem hou, juist door dat ene klusje op me te nemen wat al even moet gebeuren, maar er nog steeds ligt, of hem eens lekker op de bank te laten zitten of aan zijn auto laten knutselen terwijl ik de afwas wegwerk en eens met de stofzuiger door ons krotje ga.

    Nu is voor mij geen enkele theorie heilig maar probeer ik wel te leren en elementen toe te passen waar ik dit waardevol ervaar. En met de lijst er zo naast herken ik veel situaties, kan zonder twijfelen de elementen aanwijzen waar we zo dicht bij elkaar liggen, maar ook van elkaar kunnen leren. Daarnaast herken ik aan de hand van deze lijst de momenten van ultiem geluk, zoals het feit dat, elke keer wanneer we samen in de auto stappen en ik zijn hand op mijn been voel, mijn hart weer een sprongetje maakt en ik het vaak niet kan helpen om met een grote gelukkige grijns schaapachtig naar hem te glimlachen. En ook onzekerheid komt hier in naar voren. De twijfels of hij echt wel zo gek op me is als hij soms zegt te zijn, of  hij wel net zo gelukkig is met mij als ik met hem en of hij ook net zo geniet van het samenwonen en samen zijn met mij als dat ik doe. Maar ik besef mij ook dat deze eigen onzekerheid vaak voortkomt uit het feit dat hij soms zijn liefde iets anders toont dan ik doe en hoop/verwacht dat hij het op eenzelfde manier uit naar mij toe. Oftewel, in mijn sterkte ligt ook mijn valkuil omdat hier mijn verwachtingen liggen naar anderen toe. Door dit te herkennen bij mijzelf en ook bij de ander kan dit de relatie enkel maar nog beter en mooier maken. Dat is misschien wel de belangrijkste les.

    En omdat ik van veel liefde hou, van veel combi's en veel manieren om hem te zeggen en te tonen dat hij de enige is voor mij spreek ik deze week een extra liefdestaal aan, namelijk die van cadeaus. Een klein cadeautje voor mijn lief wordt deze week bij mij bezorgd. Misschien vandaag al wel... Niets bijzonders, gewoon iets kleins omdat ik van hem hou. Mijn kleine eigen liefdesverklaring van deze week.

  • maandag 15 juli 2013

  • Touch-the-car contest

    's Ochtends hoor ik in de verte de wekker afgaan, maar ik blijf het negeren. Ik wil niet opstaan, ik wil in deze warme en veilige cocon blijven liggen en de wereld gewoon even op pauze zetten. Ik wil lekker tegen mijn vent aankruipen, zijn armen stevig om mij heen en zijn warme lijf dicht tegen het mijne. We pauzeren om beurten onze wekkers en besluiten dat het begin van de dag nog wel even kan wachten en doen precies wat we zo graag willen: lekker samen doorsoezen.

    Deze momenten, en het samen slapen gaan, zijn de meest favoriete momenten van mijn dag. Momenten dat ik me ultiem gelukkig voel, dat ik me geborgen en zo warm van binnen voel. Op die momenten, in onze bubbel, houden we nog dat beetje extra van elkaar, gieren we het uit van het lachen en vinden we de rust die we echt af en toe zo hard nodig hebben.

    En juist dat lachen, ongecontroleerd giechelen, geintjes maken, plagen en uitdagen is zo fijn met hem! Het is net alsof je een liefdesdrankje in één slok opdrinkt en vervolgens door heel je lichaam voelt gaan, net als wanneer je voelt hoe hele sterke alcohol zijn weg vindt door je lijf en je opwarmt vanbinnen.

    En wanneer we 's avonds samen naar bed gaan is het, na de "Trusten." en "Ik hou van je." een beetje zoals een wedstrijd waarbij je een auto kunt winnen door zo lang mogelijk contact te houden met de auto: of het nou een voet, een arm, mijn hoofd op zijn gespierde borst of ons hele lijf is, we moet contact met elkaar maken. Heerlijk. Dit is ons ding, dit zijn wij.

    Maar in die bel van geluk ontstaan soms hele kleine gaatjes, gemaakt door mijn gedachten die als een mug in mijn geluksbubbel prikt en vragen, overpeinzingen en onzekerheden inspuit welke vervolgens een poosje blijven jeuken. Ze bekruipen me zoals een spinnetje of rups kan doen, of misschien wel zo'n overijverige mier, waar je in het begin helemaal geen last van hebt. Maar na een poosje (soms duurt het even, soms ontstaat het ook heel snel) begint het vervolgens vreselijk te irriteren, waarna je het ferm wegslaat. En tja, soms zijn ze hardnekkig en blijven elke keer terugkomen.

    Zijn ex, of eigenlijk meer zijn vorige relatie, is zo'n mug, of ben ik het eigenlijk meer zelf? Zijn leven voor mij voelt als een heel andere wereld. Eentje waar ik alles van wil weten, maar tegelijkertijd ook niet. Constant voel ik een nieuwsgierigheid naar 'voorheen', gewoon omdat ik nieuwsgierig van aard ben, maar ook omdat ik hem elke dag weer beter wil leren kennen. Wat hem heeft gevormd tot wie hij is, hoe hij bepaalde dingen heeft ervaren, en hoe hij dezelfde dingen nu ervaart, in deze relatie, met mij, maar ook gewoon zoals hij nu is. Kleine fysieke herinneringen aan zijn relatie van 13 (!) jaar roepen in mij soms een tweestrijd op: aan de ene kant wil ik hem alle ruimte bieden en geven om ook nog die kleine restjes van zijn relatie met haar te verwerken en naar hem toe blijven erkennen hoe belangrijk dat deel van zijn leven is en zal blijven, maar aan de andere kant is er een soort jaloezie. Een lintworm die van binnen soms wat vreet aan mijn zekerheid en zich soms weleens afvraagt: had hij datzelfde gevoel met haar ook? En zo ja, hoe moet ik dat dan nu plaatsen? Soms vuur ik uit het niets vragen op 'm af over haar, over zijn gevoel voor haar toen of over herinneringen en ervaringen van toen. Zo heb ik laatst eindelijk de foto's van hun bruiloft bekeken en voelt het aan de ene kant als een geruststelling dat het minder spectaculair lijkt op de foto's dan wat ik me er van voorgesteld had, maar aan de andere kant voelt het als iets waar ik tegen moet concurreren. Iets wat ik moet overstijgen, en waarvan ik hoop dat hij met mij toch een ander (en vooral beter, zo ben ik dan ook wel weer) gevoel heeft dan met haar, al is dit niet te vergelijken.

    Dus verbreek ik even het contact met mijn 'auto', verlies de 'wedstrijd' waarin ik hem blijf vasthouden terwijl we in slaap vallen, zet ik de spoel van gedachten op 'Record' en noteer mijn bol kluwen van gedachten. Maar straks... Straks stap ik in het bed wat hij nu slapend warm houdt, kruip onder de dekens en in zijn armen en voel hoe hij me, half ontwaakt, extra stevig tegen zich aantrekt en (als zijn slaperige toestand dit toelaat) een kus op mijn hoofd drukt en op die manier laat zien hoeveel hij van mij houdt. En dan... dan doet niks er meer toe behalve dit moment. Ik hoef die auto niet te winnen. Ik heb de hoofdprijs al.

  • donderdag 28 februari 2013

  • Thuis

    Ik kan me snel ergens thuis voelen en maak me snel dingen eigen. Daar heb ik geen bepaalde plek of specifieke spullen voor nodig. Thuis is voor mij niet gebonden aan die ene bank die zo lekker zit, het bestek wat in een bepaalde volgorde in de lade ligt, de foto’s aan de muur en op het nachtkastje, of een persoonlijk aandenken aan ervaringen opgedaan tijdens de voorafgaande jaren. Mijn thuis is als een warme zon op een ijskoude dag, als een deken waarmee je lekker op de bank kruipt met je warme chocomelk met slagroom nadat je verregend thuis bent gekomen. En of mijn thuis nou een kamertje van 10m2 is of een mooi huis met voor- en achtertuin en leuke buren, zolang ik die plek maar eigen kan maken, mij er veilig en thuis kan voelen, dan is dat mijn thuis. Mijn thuis vind ik ook in mijn lief of mijn familie en vrienden. De mensen om mij heen zijn de belangrijkste basis voor mijn thuis. De fundering waardoor ik meest bizarre hersenkronkels zo er uit flap, gerust meezing met liedjes op de radio ook al is het niet om aan te horen en ook lekker wat kan wegzakken op de bank en gewoon kan genieten van dat wat er om me heen gebeurt.

    Wanneer ik ’s ochtends naar mijn werkplek wandel (de ene keer wat gemakkelijker dan de andere keer, naar gelang het schoeisel (hoge hak, kleine hak, geen hak…) en de weersomstandigheden (droog, regenachtig, sneeuw, etc.)) word ik soms her en der begroet met zwaaiende bekenden in auto’s, af en toe begeleid door bijpassend getoeter, en loop ik langs de wacht waar ik de eerste “Goedemorgen” ontvang. Elke auto die mijn kant op komt dimt de lichten tijdelijk tot stadslicht en dan weet je ‘die hoort hier ook’. En dat gevoel van ergens bij horen, dat je onderdeel van iets of een groep bent zorgt ervoor dat ik me nog meer thuis voel.Als ik het gebouw binnenkom word ik elke morgen vrolijk begroet door mijn collega die het gebouw opent en daarna druppelt iedereen binnen. We hebben een leuk klein team en ik heb hier al vanaf het eerste moment het gevoel dat ik daar ook onderdeel van uit maak, en het voelt ook echt als het warme bad waar de baas over sprak. Ik heb hier mijn plekje wel gevonden, zo voelt het, krijg natuurlijk ook enorm veel indrukken, ervaringen en vooral ook nieuwe gezichten op me afgevuurd en ben aan het eind van de dag echt gesloopt, maar ik heb het heel erg naar mijn zin hier, ook al zijn we nog maar twee weken onderweg.

    En als ik dan ’s middags ‘thuis’ kom is daar mijn lief die vraagt hoe mijn dag is geweest, kan ik al mijn ervaringen op hem afvuren (ik voel me vaak net een spraakwaterval en gooi er dan ergens een “Hoe was jouw dag dan?” tussendoor), eten we samen en vullen onze avond in zoals we dat willen, met sport, een drankje met collega’s, het bakken van cakepops (waarbij hij half mijn werk overneemt, maar ik ook daar zo van geniet omdat hij het zichtbaar leuk vindt), een bezoekje aan de hobbyclub, gewoon lekker samen op de bank of gewoon lekker een avond waarbij we allebei ons eigen ding doen. En dat… Dat is echt thuis komen en thuis zijn.

    [Bron Afbeelding]

  • woensdag 27 februari 2013

  • Walvis

    Na een week niet sporten (ik weet het, schan-da-lig!) werd het gisteren toch weer eens tijd om mijn lijf wat beweging te geven, want meer dan loopjes van en naar de werkplek en van daar heen en weer naar de eetzaal, en dan nog een hele dag strompelen op hakken in Nijmegen (oké, daar kan ik mijzelf toch wel punten voor geven, al liep ik aan het eind van de middag net als een aangeschoten kreupele Bambi op die krengen) is het vorige week niet geweest.
    Maandag had ik mijn nieuwe badkleding opgehaald bij mijn ouders (tja, het spul wat ik had paste ook niet meer natuurlijk) en ik was er dus klaar voor om te watertrappelen. Omdat ik op de zwemdagen toch vooral baantjes zal trekken had ik zowel een badpak als een bikini gekocht, zodat ik de bikini mooi kan bewaren voor recreatieve zwemuitjes en dat lastige geval genaamd een badpak voor mijn zwemdagen. De hokjes in het zwembad bleken vrij klein, waardoor we zo samen in een hokje toch weinig ruimte bleken te hebben. Met veel moeite wurmde ik me dan ook in mijn badpak (wat een klus!), alleen zou ik mijzelf niet zijn als ik daar niet twee pogingen voor nodig had. Bij de tweede poging bezorgde ik mijn lief ook nog een kopstoot tegen de neus en kwam ik vervolgens niet meer bij van het lachen, zodat hij me het laatste stukje in mijn badpak moest helpen. De snelle conclusie die ik al trok, nog voor ik het water van het zwembad had gezien: ga altijd eerst plassen voordat je zo’n ongelukkig ding aantrekt, want ja, als je naar de wc moet, moet het toch weer helemaal uit.

    Wanneer ik in mijn strakke badpak het zwembad in loop voel ik me als een overrijpe vrouw die haar vetrollen en trillend veloverschot van een x-aantal zwangerschappen probeert te verbergen, terwijl haar bovenbenen alle drilpuddingvrijheid krijgen. Het eerste moment dat ik mij in het water laat zakken begin ik hard te lachen en zeg mijn lief dat dit toch wel heel erg raar voelt, met badpak in het water. En dan moet ik er toch aan geloven en kan ik de zwembeweging inzetten… Even afzetten tegen de kant en dan de benen en armen zo coördineren dat het in de verte iets weg heeft van een schoolslag, maar wel zodanig dat ook mijn nekspieren worden getraind in een poging mijn hoofd zoveel mogelijk boven water te houden. Want ondanks al mijn zwemlessen en gemaakte uren in het water heb ik me op enig moment aangeleerd om als een hysterisch wijf mijn neus dicht te knijpen als ik kopje onder ga (of dat nu geheel of gedeeltelijk is…). Nu weet ik wel waar het vandaan komt (ik sprong vroeger graag achterover met een boogje het water in, waardoor er elke keer met kracht water mijn neus binnenkwam en een soort ‘brainfreeze’-gevoel veroorzaakte wat ik altijd erg pijnlijk heb gevonden), maar het afleren is een stuk lastiger dan het aanleren. Dus als een walvis in training zwem ik mijn baantjes en blaas wanneer mijn mond het wateroppervlakte raakt zo goed en zo kwaad als het kan de lucht in mijn longen naar buiten. Het water spettert vaak op en ik probeer het ook eens met mijn neus. Het gaat wel aardig, maar mijn gezicht moet tamelijk hilarisch zijn besef ik me en aan het eind van de zwemsessie heb ik ook persoonlijk genoeg watermonsters genomen zodat de badjuf dat niet meer hoeft te doen. Het publiek is voornamelijk van het mannelijk geslacht en terwijl ik voortploeter beweegt mijn lief zich meer als een dolfijn dan als een walvis door het water. Elke keer wanneer hij weer langs komt zwemmen, sportief met zwembril op en later ook met flippers, moet ik de neiging onderdrukken om af en toe even stiekem in zijn bil te knijpen. Tja, stel je voor dat je de verkeerde knijpt… Dat zou echt een actie voor mij zijn, maar dat laat ik toch maar liever achterwege. Zijn gespierde armen en geconcentreerde gezicht zorgen voor een mooi uitzicht vanuit mij gezien en ik hoef niet om me heen te kijken om te weten dat deze man, mijn man, de best uitziende kerel in het zwembad is.
    Tijdens mijn baantjes wordt dit enkel nog maar bevestigd wanneer een wat oudere man met scheve tanden elke keer dat wij elkaar passeren op een bepaalde manier naar me glimlacht. De daaropvolgende baantjes zet ik mijn denkbeeldige oogkleppen maar op, want dit is nou niet echt bepaald aantrekkelijk of egostrelend. Daarna probeert een jongen met een wat lange nek en apart hoofd op dezelfde manier contact te maken, waarna ik ‘m al snel (in gedachten!) omdoop tot Sid van Ice Age. Wat zou dat trouwens ideaal zijn, een systeem waardoor gedachten automatisch opgeslagen konden worden, want ook nu werkt die grijze massa op volle toeren en gaan er hele blogposts en notities het korte geheugen-archief in en zijn ze straks nooit meer zo gedetailleerd terug te vinden in de kaartenbak.
    Wanneer ik al hoestend en proestend wat water weer naar buiten werk kan een reactie van kerel nummer 3 natuurlijk niet uitblijven en af en toe wisselen we tijdens de ‘training’ wat woorden, wat mijn lief natuurlijk ook opvalt. Hij kan het op zijn beurt natuurlijk niet laten te zeggen: “Heb je weer eens aanspraak? Het zal eens niet…”. Tja, zo gaat dat… Ha ha.

    Na drie kwartier is het mij toegestaan (ja, ik sta onder streng toezicht van mijn drill instructor die zes minuten voor tijd zegt dat ik nog even door moest zwemmen) om mijzelf uit het bad te hijsen, douchen we samen onze haren onder de verrekt koude douche en besluiten we ons maar beiden apart even om te kleden, want in deze hokjes is dat echt niet te doen met twee personen. Met natte haren weer ouderwets de kou in net zoals na de zwemles op de basisschool en dan weer op naar onze kamer. Nog even een drankje met collega’s en mijn stagebegeleidster en dan is het tijd om dicht tegen mijn kacheltje aan te kruipen en fijn samen in slaap te vallen. Over een kleine zes uur gaat de wekker weer...

  • zondag 17 februari 2013

  • Bringing some pink to the camo

    Nu ik zo langzaamaan een beetje geïnstalleerd ben hier op de basis, waar ik de komende vijf maanden het grootste gedeelte van mijn tijd zal doorbrengen, was het tijd om maar eens mijn lijf van de bank te zeulen en iets actiefs te gaan doen met activiteiten die niet in de categorie bedsport vallen, maar zich wat meer in het publieke domein bevinden. Na zo'n 3 maanden niet sporten door alle stress, school, vriendje's uitzending en natuurlijk ook thuiskomst, met daarop volgend het klaarmaken voor mijn verhuizing naar deze plek werd het wel weer eens tijd vond ik. Nu bestond het enige wat ik voorheen deed aan sport uit het rondje hardlopen bij mij in de buurt, variërend van 3 tot 5 kilometer, of als de benen goed waren en vooral mijn koppie ook wist ik er weleens wat meer van te maken (tot één keer een rondje van 8 kilometer, maar toen was het ook echt op...). Van een sportschool en al die apparaten heb ik weinig kaas gegeten, maar gelukkig heb ik nu dan mijn eigen sportinstructeur, of zoals ik hem liefkozend altijd noem: mijn eigen 'drill instructor'.
    Dus als ik op dinsdag aan het eind van de middag informeer bij het vriendje wanneer we gaan sporten deze week hoor ik meteen enthousiast naast mij dat we zo wel kunnen gaan. Ehm... Ja... Tja... Dat kan natuurlijk ook... Ehm... Oké... Goed... "Maar nog even een half uurtje wachten dan, want ik heb net een liter water naar binnen gewerkt", zeg ik hem snel en zo weet ik toch nog even uitstel van executie te regelen, zodat ik me ook mentaal een beetje kan voorbereiden.

    In iets te ruime sportkleding (tja, dat is het enige wat ik heb, omdat niets me echt nog goed past na al dat afvallen) en een fijne trui van mijn lief loop ik even later van de kamer naar het sportcomplex hier een paar honderd meter vandaan. Mooie faciliteiten, en het is allemaal overdekt, dus geen enkel excuus is nog mogelijk. Te donker, te koud, het regent, sneeuw, gladheid... Allemaal verleden tijd voor de smoesjes-trukendoos. Het is etenstijd, dus het is niet zo druk. Wel net zo fijn, want dan heb ik tenminste niet het idee dat ik door tig mannen bekeken word als ik klunzig de nieuwe oefeningen doe, of mijn vetjes laat trillen tijdens het hardlopen.

    Eerst een kwartier hardlopen, is de opdracht. Op een loopband dit keer, dus heel wat anders dan ik gewend ben. Eerst maar al langzaam wandelend mijn oordoppen uit de knoop halen, want altijd weten die krengen dan net zo opgerold, gedraaid en in de knoop te zitten dat het lijkt op de doolhof-lijntjes uit spelletjesboeken van kinderen. 'Hoe vindt het oordopje zich de weg naar het oor?', lijkt hier wel de vraag te zijn, waarbij tig bochten en knopen gevolgd moeten worden bij het juiste antwoord. Ondertussen hoor ik rechts van mij het gedreun van de stappen die mijn lief op de loopband zet na het korte zweefmoment tijdens het hardlopen. Ik moet er toch echt aan geloven en wanneer ik mijn oordopjes in heb, de muziek op max en er echt 'klaar' (of althans: as ready as I can be) voor ben begin ik fanatiek op het plusje te drukken om het tempo van de loopband te verhogen. O, help! Iets te fanatiek! Snel weer het minnetje! Ah kijk, als ik de plus of de min ingedrukt houd wordt de snelheid met stappen van 0,5 aangepast, in plaats van 0,1. Handig! Wanneer ik eindelijk mijn tempo gevonden heb kan ik wat rondkijken tijdens het lopen. De eerste confrontatie is die met mijzelf. Bij de inrichting van de zaal is namelijk het briljante idee opgekomen om de loopbanden voor een spiegel te plaatsen. Ehm... Tja... Hallo, ik!
    Maar snel eerst de rest van de zaal rondkijken in de spiegel. Er hangt een klok in het midden van de zaal zie ik, het grootste deel van de ruimte is opgevuld met fitnessapparatuur voor alle spierzones die je maar kunt bedenken, er staat voor de tweede wandvullende spiegel een hele rij aan gewichten en ik bekijk de overige fanatiekelingen die voornamelijk met die gewichten aan het sjouwen zijn, en één jongen staat op de crosstrainer. Aan de andere kant van de zaal en boven mij hangt een tv-scherm waar één of ander Discovery programma op te zien is, maar ik durf niet te lang te kijken, want ik moet nog wennen aan mijn coördinatie op dit apparaat en ik ben bang dat als ik teveel naar boven kijk ik later de tandarts met een bezoekje kan vereren omdat ik met mijn gebit op het apparaat geklapt ben doordat ik mijn voeten net verkeerd heb neergezet en mijn evenwicht ben verloren. Dit ding blijft tenslotte gewoon doorgaan... Ook als ik stop met lopen.
    Ik werp weer een korte blik op mijzelf en het roze van mijn shirt valt nog eens extra op tussen al deze mannen en vooral ook de mannelijke kleuren hier in de zaal. Zwart, groen, blauw, groene camo, het desert-gekleurde shirtje van mijn lief... Mijn ogen dwalen via de spiegel af naar de loopband rechts van mij, of eigenlijk naar mijn enorm sexy lief op die loopband. Zijn gespierde lijf tekent mooi af in het strakke shirt wat hij aanheeft en ik moet zeggen: dat is genieten! Onze ogen ontmoeten elkaar even en hij lacht naar me terwijl hij me een knipoog geeft. Het is net flirten in de sportschool, alleen dan met een kerel die elke avond dicht tegen me aankruipt en elke ochtend weer naast me ligt als ik wakker word. Hè, wat vervelend nou. Mazzelaar dat ik ben!
    "Uitslover!", denk ik wanneer ik op zijn display kijk naar zijn loopsnelheid. Ik moet lachen en zie mijn spiegelbeeld met omhoog gekrulde mondhoeken terug staren. Als ik mijn gezicht bekijk zie ik hoe ook dat veranderd is de afgelopen maanden. Wanneer ik mijn kaaklijn aanspan zie je de subtiele verandering plaatsvinden en terwijl mijn paardenstaart vrolijk heen en weer zwiept van links naar rechts op het ritme van mijn lopen valt me op dat ook mijn halslijn een stuk slanker en meer getekend is dan vijf maanden geleden. Het roze hardloopshirt wat ik aanheb valt wat los langs mijn lijf, terwijl het voorheen helemaal strak zat. Alleen daar waar mijn borsten zich nog prominent aanwezig tonen (precies waar iedereen het eerst schijnt af te vallen blijft bij mij de verhouding hetzelfde en is alleen de omvang een centimeter of 10 minder) spant de stof zich wat strakker om mijn bovenlichaam. Helaas wordt hierdoor ook pijnlijk (voor de ogen!) duidelijk dat ook deze sportbeha nodig vervangen moet worden. De ondersteuning die het eerst bood valt weg door de kilo's en omvang die ik inmiddels kwijt ben, waardoor mijn dames net als mijn paardenstaart meezwiepen op mijn loopritme en als uitgezakte drilpudding zich keer op keer richting eerst mijn linker en dan mijn rechterschouder bewegen. Tja, dat zie je dan weer niet als je je rondje buiten loopt...

    De pijntjes die ik begin te voelen verbijt ik en als ik rechts van mij kijk zie ik het zweet op het voorhoofd van mijn lief glinsteren, daar waar mijn kop voornamelijk roder is geworden en een klein beetje zweet voelbaar, maar niet zozeer zichtbaar, is. Hij heeft het tempo verhoogd en als ik op zijn display spiek zie ik dat de snelheid ingesteld staat op 13.5. Ik grinnik in mijzelf bij de voorstelling die in mijn gedachten afgespeeld wordt: hoe zou het gaan als ik bij die snelheid op de loopband zou staan... Je kent die filmpjes vast wel, van idioten en honden en katten die op de loopband de snelheid van het apparaat niet meer aankunnen en met een klap gelanceerd worden richting de achterwand. Precies dat zou gebeuren als ik op die snelheid zou moeten lopen, voorspellen mijn gedachten en ik kan het niet weerstaan om in stilte te lachen.
    Natuurlijk kan ik het niet laten en schroef mijn tempo iets later toch ook een beetje op, met een halve punt. Nog even de laatste minuten wat extra calorieën verbranden, terwijl ik via de spiegel stiekem blijf gluren naar de woestaantrekkelijke strakke en mooi gespierde man naast mij. Nee, niet de man die ik de avond ervoor in de mess heb ontmoet die links van mij is komen lopen met zijn strakke korte broek aan... Nee, die ander. Die 'van mij'!

    Na het loopbandavontuur wordt het tijd voor het werk waar ik mijn drill instructor voor ingehuurd heb (betaling in natura!). Mijn benen, billen, buik en armen kunnen wel een workout gebruiken en mogen wat strakker en vooral ook slanker worden, dus daar gaan we voor aan de slag. Niet alleen op de apparaten, maar ook met, juist ja, gewichten. Wel van, wait for it...., 2 kilo! Haha, wat een wijverig gewichtje, vind ik als ik naar mijzelf in de spiegel kijk. Ja, ook hier is de confrontatie met mijn eigen spiegelbeeld weer aanwezig, dus tijdens de oefeningen kijk ik via de spiegel of gewoon met mijn kop gedraaid het zaaltje rond, want naar mijzelf loeren vind ik toch zo dom! Ik zwiep mijn gewichtjes in de rondte (en mag gelukkig iets later naar iets zwaarders grijpen), werk mijn herhalingen af en doe mijn oefeningen netjes net zo vaak als mijn lief mij opdraagt. Ondertussen zie ik af en toe de blikken die mijn kant op dwalen, maar daar trek ik me maar niks van aan. Gaat prima zo!

    Langzaam maar zeker begint mijn lijf toch hier en daar wat zeer te doen (tot groot genoegen van mijn lief. "Goed zo, schat!") en als ik denk dat we dan eindelijk klaar zijn word ik getrakteerd op nog meer geweldig nieuws: "Zo, nu nog even tien minuten uitlopen...". Bij het idee alleen al stort mijn lijf ter aarde, dus zorg ik voor een compromis zoals alleen wij samen dat kunnen: op hoog tempo uitwandelen, in plaats van hardlopen. En ook nu begint mijn kijkspel via de spiegel (wie heeft er nog een tv nodig?) en ben ik me opeens bewust van de mogelijke blikken mijn kant op. Kont iets strakker aanspannen, buik iets inhouden. Het moet tenslotte toch wel iets lijken... De spierpijn ligt op de loer voor de komende dagen. Ik ben benieuwd... Kom maar op!
    [Bron Afbeelding]

  • zondag 10 februari 2013

  • Vangnet

    Je kent die plaatjes wel, van vroeger uit de kinderboeken bij de huisarts of op ouderwetse puzzels, van brandweermannen in vol ornaat die met z'n allen een vangnet uitspreiden voor een brandend huis, zodat de dame in nood gered kan worden. Als ik een paar dagen terug met mijn lief praat over de uitzending heb ik opeens dit plaatje voor ogen, want zo is het eigenlijk, zo'n uitzending. Soms voelt het alsof de vlammen van de uitzending je te pakken proberen te krijgen, alsof de rook je zintuigen prikkelt en soms je zicht wegneemt, maar dan weet je dat daar beneden je vangnet is om je weer rustig met beide benen op de grond te zetten. Om je op te vangen, voor je te zorgen en te begeleiden wanneer je dat nodig hebt. Die brandweermannen die het doek gespannen houden bestaan uit zoveel verschillende mensen, voor iedereen ook weer anders, en soms kunnen plekken overgenomen worden door mensen waar je het niet van verwachtte.

    Ook gedurende de uitzending van mijn lief heb ik me soms verbaasd over de mensen die opeens een stap opzij zetten als het er op aankomt, maar vooral ook over de mensen die op hun eigen manier soms uit het niets opeens een helpende hand of een bemoedigend woord boden op de meest onverwachte momenten. Mensen die durfden te vragen hoe het met MIJ ging, die niet enkel informeerden naar hoe mijn lief het had, maar ook hoe het voor mij was met mijn lief zo ver weg voor zo'n tijd.
    Van tevoren had ik me ontelbaar veel voorstellingen gemaakt van hoe het zou zijn, hoe het zou voelen, heb ik grapjes gemaakt dat ik nu dan toch eindelijk tijd voor mijzelf had als hij weg was, maar ik had geen flauw idee, besefte ik me toen het eenmaal was begonnen.

    Maar deze uitzending is me ook heel waardevol gebleken. Het heeft me veel geleerd over mijzelf (ik kan dit!) en heeft onze relatie sterker gemaakt dan veel andere relaties die net zo lang (of eigenlijk net zo kort, of misschien ook wel veel langer) bij elkaar zijn als wij zijn. En hoe moeilijk sommige momenten ook geweest zijn, hoezeer ik hem ook gemist heb en de waardeloze nachten van slaap vervloekt heb, ook heb ik heel erg genoten van de momenten samen die we af en toe konden creëren. Even bellen als ik er helemaal doorheen zat, maar ook onze dates en goede gesprekken op Facebook (hoe gek dat misschien ook klinkt, maar je leert omgaan met de situatie en de (beperkte) middelen). Maar hoe dan ook blijft 4,5e maand een lange periode om bij elkaar weg te zijn, het is een lange periode om in oorlogsgebied (want dat is en blijft het, hoe je het ook wendt of keert) te zijn en de periode lijkt soms wel twee keer zo lang als je voor de zoveelste keer tijdens een telefoongesprek een stuk of zes keer moet wachten tot hij terugbelt omdat de verbinding weer verbroken is, of kijkt naar een paar blokjes op je beeldscherm die je lief voor moeten stellen, omdat ook het internet niet is zoals het zou kunnen zijn. Maar onze liefde voor elkaar en de band en de relatie die wij hebben is ook zoveel steviger geworden. En als hij opeens morgen op het vliegtuig zou moeten stappen voor weer een uitzending weet ik: ga maar lief en maak je geen zorgen. Ik ben er voor je, we zijn er voor elkaar en we kunnen dit. Appeltje eitje, twee vingers in je neus. En als je weer thuiskomt sta ik op je te wachten, elke keer weer.
    Als mijn lief morgen weer weg zou moeten zou ik geen seconde twijfelen en hem al mijn liefde meegeven waar hij ook heen moet. Dan jongleer ik hier thuis alles weer en wacht ik ongeduldig tot hij weer terug komt en weer bij me is. Maar ik sta achter mijn lief, achter zijn keuzes en ik zal er altijd voor hem zijn. Ik had deze ervaring ook voor geen goud willen missen, want hoe uitdagend het soms ook was, hoe vaak ik ook 's avonds stil in mijn eentje huilend in bed heb gelegen, hoezeer ik 'm ook heb gemist en soms zo klaar was met die uitzending: het is ook wel heel eigen geworden gedurende die 4,5e maand, dit is wel wie wij zijn, ook als stel. Hoe wij hier mee omgaan, hoe wij onze eigen weg daar in vinden.

    En hoewel ik het niet zo goed (ik geloof dat ik dat wel mag zeggen) had kunnen doen zonder mijn lief, zijn support en liefde, zo weet ik ook niet hoe ik het (zeker deze eerste keer) had kunnen doen zonder alle bijzondere mensen om mij heen die ik gedurende die periode heb leren kennen, ervaringen mee heb kunnen delen, lieve woorden van heb ontvangen en die er voor me zijn geweest, op welk moment en met welk gevoel dan ook. Soms iemand om tegenaan te 'leunen' waarvan je weet dat die er altijd is, alsof je geblinddoekt achterover kan vallen en weet dat er dan iemand is om je op te vangen, maar soms ook uit onverwachte hoek met een klein gebaar.

    Dus wat ik eigenlijk wil zeggen is: bedankt voor de berichtjes en lieve woorden op belangrijke momenten of zomaar onverwachts, voor de knuffels en gedeelde ervaringen, voor de warmte van jullie vriendschap en de complimenten aan mijn adres, voor het keer op keer aanhoren van mijn geklets over mijn lief, over de uitzending en over mijzelf, dat ik zelf heb mogen delen in jullie eigen mooie maar ook moeilijke momenten zoals thuiskomst en vertrek (zo bijzonder!), maar vooral ook voor het delen in mijn vreugde en geluk. Dat is goud waard!

  • dinsdag 5 februari 2013

  • Bert

    Terwijl ik mijn leven weer in een notendop documenteer doet zich een uniek moment voor: op mijn linker onderbeen, vandaag opgemaakt uit alle kleuren van de regenboog door de teensokken (of eigenlijk –kousen) die ik vanavond ver achter uit een la tevoorschijn heb getoverd, bevindt zich Bert. Nu gebruik ik in mijn blog nooit namen, maar voor dit unieke exemplaar maak ik een uitzondering. Bert is namelijk een vriendje van mijn lief; zo één met schubben, een lange staart en vier poten, en gek genoeg heeft hij deze naam te danken aan mij (wat vrij vlot werd overgenomen door mijn lief). Ik heb het nooit zo op deze beesten, maar ook al is mijn reactie typisch vrouwelijk bij het zien van Bert (“Ieuw!”) en heb ik het er al helemaal niet op als hij gaat bewegen (stel dat ie bijt!), na een poosje begint Bert langzaamaan toch wat terrein te winnen (tot groot genoegen van mijn lief natuurlijk, die ‘knuffelmomenten’ van mij met Bert bekijkt alsof ik daar met onze liefdesbaby (ik mag toch hopen dat het uiteindelijke echte exemplaar wat beter lukt!) op de arm zit). Maar helaas heeft het knuffelen Bert blijkbaar niet overtuigd van een toekomst in ons kikkerlandje en bij mij en mijn lief, en zag hij als enige oplossing de permanente winterslaap. Wanneer ik ’s avonds beneden kom is Bert niet in optimale staat en doet mijn lief verwoede pogingen om het beste beestje op te warmen in de gootsteen. Fanatiek baddert hij hem in lauwwarm water, maar wanneer ik een blik op mijn lief met Bert werp zie ik dat het nog maar weinig zin heeft. “Schat, leeft hij nog wel?”, opper ik voorzichtig. “Ik hoop het wel.” Hmmm… Ik kan hem ook niet een half uur nog laten staan in een poging Bert nog tot leven te wekken. “Ademt hij dan nog?”, vraag ik dan maar. “Geen idee.” “Kijk dan eens.” “Ehm… Tja…” Nog steeds geen actie, behalve het badderen van Bert. “Dat moet je vast op zijn buik kunnen zien.” “Ja.” “Hij ziet er namelijk een beetje stijf uit, lief.”, voeg ik er aan toe. Hij is het met me eens en friemelt met de staart, daarna nog wat met de pootjes en zijn lijfje. Op elke manier probeert hij Bert nog wakker te krijgen en te controleren of hij wel leeft. Het toepassen van mond-op-bek-beademing en hartmassage (als we al zouden weten waar in dat lijfje dat zat) behoort niet tot de opties. Daar kennen we elkaar echt nog niet lang genoeg voor. Haha. “Zijn staart hoort ook niet zo stijf te zijn, lief. Ik denk echt dat ie niet meer leeft. Hij ziet er niet meer zo levend uit.” Het is even stil en dan zegt hij kort: “Nee.” En zo is het opeens, zo onverwacht, ‘einde Bert’.

    Net zo onverwacht als het einde van Bert is voor mij het feit dat een uitzending niet zomaar stopt wanneer hij thuis komt… Zoals Bert er uit ziet, zo voel ik mij. Dood(op)… Ik begin meer en meer te merken hoeveel de uitzending ook van mij heeft gevraagd.
    Wanneer we tijdens ons eerste weekend thuis onderweg zijn vanuit zijn oude woonplaats naar mijn huis vertrouwt hij me toe dat hij het soms wel lastig vindt. “Wat?”, vraag ik hem. “Nou, dat iedereen aan mij vraagt hoe het is geweest, maar niet aan jou.” In het donker (het is bijna half vier ’s nachts en ook al is het een heldere nacht toch is het vrij donker in de auto) komt de liefde die ik voel bij het horen van zijn opmerking tot uiting in een grote glimlach op mijn gezicht. Wanneer ik zijn opmerking in stilte tot me door laat dringen laten ook de waterlanders hun gezicht weer zien. Het zal eens niet… Het was alweer even geleden natuurlijk, dus dat kon niet uitblijven. Zijn opmerking raakt me door wat het betekent hoeveel hij om me geeft om dat zo te ervaren, maar ook doordat het me laat beseffen dat het niet alleen maar zo stoer en mooi en positief is geweest als ik het weleens naar buiten toe (en naar mijzelf toe, who am I kidding?) wil tonen. En dat is het gekke van je geest, van dat gekke brein, die kronkelende grijze massa in dat pannetje onder die goed gestylede of slordige en warrige haarbos. Net zoals de fysieke pijn die je soms kan ervaren en daarna nog maar lastig echt opnieuw kan beleven wordt ook op de pijn van het missen, van onzekerheid en alle ongemakken die je beleeft tijdens zo’n uitzending een onzichtbare pleister geplakt, waardoor het gevoelsmatig allemaal een stuk minder heftig lijkt dan hoe je het op dat moment hebt ervaren. Maar soms herinnert ook dat pientere koppie me nog aan hoe het echt was. Zo werd ik de eerste nacht regelmatig wakker om te controleren of hij er echt nog wel was, droom ik vaker sinds hij weer thuis is, en telkens weer met hetzelfde thema: mijn lief vertrekt. Zo droomde ik tijdens onze week vakantie dat hij was vertrokken en op het moment dat ik wakker werd, mij omdraaide en zag dat hij aan de andere kant van het bed lag voelde ik een golf van verontwaardiging door mij heen gaan. ‘Dan ben je verrekte thuis en dan lig je nog aan de andere kant van het bed!’, was mijn eerste gedachte. ‘Je hoort hier te liggen, tegen mij aan!’ Of zo droom ik dat hij bij mij weggaat en onze relatie verbreekt, en terwijl ik bij het ontwaken weet dat dit nergens op slaat, en dat hij juist in alles mij de bevestiging geeft dat hij niet meer zonder mij wil en samen met mij oud, grijs en eigenwijs en bijdehand bejaard wil worden, kan ik het gevoel de hele dag niet van mij afschudden. Ik ben opeens een stuk onzekerder geworden over alles, terwijl ik me tegelijkertijd nog nooit zo zeker heb gevoeld over hoeveel ik van hem hou, hoe gek ik op hem ben en hoezeer ik geniet van onze relatie en zeker weet dat onze toekomst er één is waarin we samen zijn. Opeens vraag ik mij af of hij me nog wel leuk vindt, mooi vindt, lief genoeg vindt en aantrekkelijk vindt. Opeens twijfel ik of ik niet te kattig tegen ‘m ben, teveel affectie van hem vraag en indirect teveel bevestiging van hem vraag. Maar dat is niet het enige…

    Ik ben enorm moe. Zo’n vermoeidheid die er voor zorgt dat je liever ter aarde stort, dan nog een pas te moeten lopen, je hoofd omhoog te moeten houden en nog een zinnig woord uit te moeten brengen. En zoals mijn lief nu elke ochtend heerlijk kan uitslapen voel ik me nog steeds rusteloos. 4,5e maand lang heb ik school, werk en mijn lief gejongleerd en in de lucht gehouden en mijzelf wat lager op mijn prioriteitenlijstje geplaatst. Op zich klinkt het als niks: je man is gewoon weg en mijn leven hier draait door. En zelfs als ik hardop zeg dat je met hem opstaat en weer naar bed gaat en hij de hele dag in je gedachten is, en dat je elke week een pakketje, wat kaartjes en een brief verstuurt, valt het allemaal nog mee. Ik had ook niet gedacht dat het zoveel energie zou vreten, en dat is wat ik nu nog steeds ervaar. Tegen het einde van de uitzending had ik het helemaal gehad. De laatste loodjes wegen inderdaad het zwaarst. Meer als tientonners… Het was mooi geweest. We hadden bewezen dat we het kunnen, dat we uitdagingen aan kunnen gaan, zelfs al zijn we nog zo kort bij elkaar, en het was tijd om naar huis te komen. Maar dat kan nu eenmaal niet, dus bikkel je door. En als kers op de taart, als slagroom op een heerlijke kop warme chocolademelk en als spikkeltjes op een softijsje, vroeg ook mijn studie de nodige aandacht, juist zo tegen het eind van de uitzending en net erna. Daardoor heb ik ook niet zo van de thuiskomst kunnen genieten dan ik gedroomd had, gehoopt had en verwacht had. Maar het allerbelangrijkste is: hij is thuis! Hij is bij mij, we zijn samen en we kunnen nu verder aan een toekomst samen.
    Nu pas, nu alle studie-dingen afgerond zijn, kan ik langzaam ontspannen, slaap ik wat beter en zelfs wat langer. Maar de lijst van to do’s is nog lang en een nieuw hoofdstuk staat alweer te trappelen om gelezen te worden. Adem in. Adem uit. En dan…. Go, go, go!

  • maandag 28 januari 2013

  • Huup Huup Barbatruc

    Van een nuchtere 'stoere' (of althans, dat zegt mijn lief altijd) vrouw die haar gevoel volgt, ben ik tijdens deze uitzending opeens op Barbapapa gaan lijken (oké, wel een mooi kleurtje, dat moet ik toegeven) die in elke situatie in verschillende vormen kan transformeren. Zo switch ik van vorm naar vorm, voel me soms zo labiel als de pest omdat die gevoelens die ik volg opeens van hot naar her slingeren als Tarzan (of eigenlijk Jane natuurlijk) met een oerkreet aan een liaan in een jungle van emoties, en ben ik gevormd tot een (over)emotionele miep die zoetsappige liedjes luistert en bij elk liefdesliedje een brok in haar keel kan krijgen als ze teveel naar de tekst luistert of gewoon tranen in haar ogen kan krijgen bij welk willekeurige liedje dan ook.

    Ik herken mijzelf soms echt niet meer en merk van tijd tot tijd dat het toch iets minder goed met me gaat dan ik zou willen, dan ik mezelf graag voor wil houden en zou willen tonen naar de buitenwereld. Na bijna 4,5e maand en met het einde in zicht, was ik er echt zo klaar mee. De laatste weken voelden soms net alsof ik in een wak was gezakt en meegesleurd werd door de stroming. Zo moe en met soms geen andere keus dan me mee laten slepen tot diep op de bodem. Maar gelukkig is daar altijd mijn reddingsboei, altijd weer mijn zonnestraal die door het wak het water in schijnt en me met een klein zetje weer bovenop mijn roze wolk plaatst.

    Nu, na alle hectiek van de afgelopen weken, kan ik eindelijk zeggen: hij is thuis! Maar vooral ook: ik ben weer thuis. Langzaamaan voelt het alsof ik weer bodem onder mijn voeten heb en kan genieten van alle mooie en onverwachte dingen die als groen gras na een zomerse regenbui mijn voeten kietelen en een glimlach op mijn gezicht weten te toveren.
    Maar ook nu, na een week van echt samenzijn, begin ik heel langzaam wat meer tot mijzelf te komen. Alhoewel.... Het voelt nog steeds alsof ik als een kip zonder kop achter de uitzending aan ren en de onrust in mijn lijf giert nog door elk lichaamsdeel en elke hersenkronkel. Als we 's avonds samen in bed liggen komt mijn lijf misschien wel tot rust, maar mijn bovenkamer kraakt, piept en zucht onder de achtbaan aan gedachten die maar blijft doorgaan in die hersenpan, totdat het kookpunt bijna bereikt wordt en ik als een fluitketel begin te miepen als de druk te hoog wordt. De tranen komen op de meest onverwachte momenten en verrassen me als opspringende clowns op een springveer uit kleine doosjes. Maar na wat wiebelen en springen komt ook dat weer tot rust en kan ik nu eindelijk beetje bij beetje de rust vinden die zo enorm welkom is. Hij is weer thuis, hij is weer terug bij mij, en voorlopig laat ik 'm niet meer gaan. Deze 4,5e maand waren lang zat. Nu is het eerst tijd voor ons samen en genieten we van elk moment dat we met elkaar delen.

  • Copyright @ 2013 Zij van hem.